Direct naar inhoudDirect naar contactgegevens

Na jarenlange dalende trend weer meer minimahuishoudens

Vóór de coronacrisis was armoede in Amsterdam op het laagste punt in jaren; in de loop van 2020 is de minimapopulatie als gevolg van die crisis echter naar verwachting met tien procent gestegen. Dit blijkt uit de Amsterdamse Armoedemonitor 2020.

Gedetailleerde gegevens over de inkomens en vermogens van Amsterdamse huishoudens in 2020 zijn weliswaar nog niet beschikbaar, maar duidelijk is wel dat de coronacrisis een grote impact heeft gehad, vooral op jongeren, zzp’ers en laag- en middelbaar opgeleiden. Naar verwachting stroomt een groot deel van de instroom in de minimapopulatie er snel uit als de economische omstandigheden verbeteren. Maar er zijn ook signalen die wijzen op risico’s van een langdurig effect.

In 2019 behoorde 16 procent van de Amsterdamse huishoudens tot de minima. Sinds 2015 is sprake van een daling van de armoede sinds 2015 zowel in aantal als in percentage. Ook het aantal en aandeel kinderen in minimahuishoudens daalde sinds 2015. In 2020 is sprake van een nieuwe situatie: we verwachten dat de minimapopulatie als gevolg van de coronacrisis in 2020 met 10 procent is gestegen naar ruim 74.000 minimahuishoudens.

Aantal minimahuishoudens in Amsterdam 2011-2019 en verwachte ontwikkeling in 2020

Grafiek met minimahuishoudens in Amsterdam 2011-2019 en verwachte ontwikkeling in 2020

Armoede stijgt onder kwetsbare groepen; nieuwe risicogroepen door coronacrisis

De armoedemonitor laat zien dat het armoedepercentage hoger is onder bepaalde groepen en dat dit onder kwetsbare groepen de afgelopen jaren juist stijgt. Zo behoren ouderen relatief vaak tot de minima, is hun aantal gestegen (van 14.700 in 2011 naar 20.400 in 2019) en zijn zij vaak langdurig minima. Alleenstaanden met en zonder kinderen –zij hebben per definitie één inkomen – behoren eveneens vaker dan gemiddeld tot de minima. In het geval van eenoudergezinnen is dit zelfs twee keer zo vaak als gemiddeld. Daarbij komt dat hoe meer kinderen een eenoudergezin telt, hoe hoger het armoedepercentage. Eenoudergezinnen met drie of meer kinderen behoren bijna drieënhalf keer zo vaak tot de minimahuishoudens als gemiddeld. Alleenstaanden en eenoudergezinnen zijn het bovendien vaak langdurig arm. Vrouwen zijn relatief vaker minima, vooral omdat ze oververtegenwoordigd zijn onder alleenstaande ouders en oudere minima.

Naast de ontwikkelingen van de armoedepopulatie t/m 2019 en de kwetsbare positie van bepaalde groepen die de huidige monitor laat zien, is al duidelijk dat door de coronacrisis ook nieuwe groepen zijn ingestroomd in de groep minima. Zo was bijvoorbeeld de instroom van jongeren in de WW in de eerste helft van 2020 vier keer zo hoog als begin 2020. Naast jongeren zijn ook laag- en middelbaar opgeleiden harder getroffen. Verder ondervinden ook veel ondernemers en met name zzp’ers grote gevolgen van de coronacrisis. Amsterdam telt relatief veel ondernemers en zzp’ers in sectoren die hard zijn getroffen door de crisis (zoals horeca en cultuur).

Bereik van minimaregelingen blijft stabiel

Het bereik van gemeentelijke minimaregelingen is in 2020 vrijwel stabiel gebleven vergeleken met 2019. Voor een aantal regelingen (Scholierenvergoeding, Stadspas, Collectieve Zorgverzekering) geldt dit stabiele bereik al enkele jaren. Het bereik van het Gratis OV voor oudere minima en van het Kindtegoed is tot 2019 gestegen en in 2020 gestabiliseerd.

Toekenningen in het jaar 2020 worden getoetst aan het inkomen in 2019. De stijging van de armoede in Amsterdam in 2020 zal daarom in 2021 doorwerken in het bereik van voorzieningen. Met andere woorden: omdat het aantal minimahuishoudens in 2020 is gestegen zal de doelgroep voor gemeentelijke minimaregelingen groeien in 2021.

Bereik minimaregelingen, 2014-2019 (procenten)

Grafiek met bereik minimaregelingen, 2014-2019 (procenten)